×

Fout

Error compiling Sass: parse error: failed at `color: &mokka;` /var/www/vhosts/teslin.nl/httpdocs21/templates/teslin2.0/scss/template/_typo.scss on line 116
×

success

No Sass files were modified. Time elapsed 0 seconds

De beurs als redder voor bedrijven in nood. Het lijkt een vreemde constatering, maar de afgelopen tijd is er een aantal belangrijke Nederlandse bedrijven gered dankzij kapitaal dat zij snel via de Amsterdamse beurs ophaalden. Deze ondernemingen hadden het mogelijk niet gered als familiebedrijf want het ophalen van het benodigde kapitaal had dan zeer lastig kunnen worden.

Wat is een overeenkomst tussen KPN, Imtech, BAM, Heijmans, Ballast Nedam en Grontmij? Ze hebben recent allemaal een beroep gedaan op de Amsterdamse effectenbeurs omdat ze kapitaal nodig hadden. De gang naar de kapitaalmarkten was overigens geen vrijwillige. In veel gevallen werd dit afgedwongen door de banken omdat de ondernemingen in grote financiële problemen waren geraakt. Het gevolg van de gang naar de belegger was wel dat deze bedrijven overleefden. De beurs fungeerde als vangnet voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Nieuw kapitaal

De bedrijven die een beroep deden op de beurs waren niet de minste. Het ging om gerenommeerde ondernemingen waar een kleine honderdduizend mensen werken, en dat is nog exclusief die bij talloze toeleveranciers. De maatschappelijke gevolgen van het omvallen van deze bedrijven zouden enorm zijn.

De banken, die hun schuld posities zagen verslechteren, eisten het nieuwe kapitaal. Aandeelhouders, vaak institutionele partijen, participeerden in de (claim)emissie en speelden zo hun rol in het voortbestaan van de ondernemingen.

Lange termijnblik

Zou dit ook zijn gelukt als deze bedrijven geen beursnotering hadden gehad? Als ze geen logische en relatief gemakkelijke manier hadden gehad om naar de kapitaalmarkt te gaan? Als het bijvoorbeeld familiebedrijven waren geweest? Flinke kapitaal injecties, vooral die op korte termijn moeten worden opgebracht, zijn vaak moeilijker te realiseren als ze direct van een familie moeten komen. Niet alleen een bank kan een financiering weigeren, ook een familie kan nee zeggen, omdat het afhankelijk van de financiële situatie of de interne verhoudingen wel eens niet uit kan komen. Het gevolg is dat een faillissement op het moment dat zich ernstige problemen voordoen om de hoek ligt.

Aan de andere kant is de kans groter dat een familiebedrijf stuurt met een langere termijn blik waardoor dit soort grote problemen minder snel voorkomen. Er worden minder risico’s genomen omdat men zich ervan bewust is dat er met het bedrijf, dat soms al generaties lang binnen de familie zit, voorzichtig moet worden omgegaan. Ze hebben dan ook vaak meer vet op de botten, waardoor ze beter opgewassen zijn tegen een crisis.

Beursgang

Vanouds is een beursnotering eigenlijk bedoeld om toegang te krijgen tot financiering voor positieve ontwikkelingen, zoals meer research en development, aanvullende overnames en autonome groei. Nog steeds is voor deze ontwikkelingen de aandelenmarkt de beste plek om financiering te vinden – en al helemaal in tijden waarin de banken zich nog altijd huiverig tonen om krediet te verlenen.

Het verkrijgen van geld voor groei en de voorbeelden van de gerenommeerde bedrijven die het afgelopen jaar snel kapitaal nodig hadden en kregen moet familiebedrijven aan het denken zetten over een mogelijke beursgang.In mijn ogen is de best mogelijke uitkomst een beursgenoteerd familiebedrijf.

Dus een onderneming met een publieke notering en een groep buitenstaanders als aandeelhouders, maar tevens een grote zeggenschap van de familie. Denk bijvoorbeeld aan Heineken of Sligro. Er is dan een goede toegang tot de kapitaalmarkt met de invloed van de familie die gericht is op succes op de lange termijn.

Frederik van Beuningen

Terug naar boven